Meertalig vertellen, een vak apart
Met enige regelmaat vertel ik verhalen in meerdere talen. Waarom? Ik heb zelf een aantal keren in het buitenland gewoond en spreek daarom meerdere talen (Frans en Engels) vloeiend. Ik vind het dus ook gewoon leuk om in meerdere talen te vertellen. Maar dat is niet de enige reden. Meertalig vertellen is meer dan een verhaal in meerdere talen vertellen…
Naar aanleiding van het verhaal ‘De Vuurnaald’, dat ik op ZwolleUnlimited2016 verteld heb, heb ik het onderstaande artikel geschreven, waarin ik tips en tricks deel over het vertellen van een verhaal voor een meertalig publiek.
Het verhaal ‘De Vuurnaald’ komt oorspronkelijk uit de Franse Caraïben. Het is een zogenaamd ‘Moyn Boy’-verhaal, vertaald naar deze tijd: een loverboy-verhaal. Het thema van ZwolleUnlimited2016 was ‘Moederland’ en ik heb zelf jarenlang in de Caraïben gewoond, vandaar dat ik voor een verhaal uit deze contreien gekozen heb. Om de oorsprong van het verhaal eer aan te doen, wilde ik het verhaal graag in het Nederlands vermengd met het Frans vertellen.
In dit artikel deel ik mijn ervaringen en tips. Sommige tips zullen wellicht al bekend zijn naar aanleiding van wat anderen over meertalig vertellen gezegd of geschreven hebben, maar voor de volledigheid plaats ik ze toch ook hierbij, omdat ze mij enorm geholpen hebben bij de voorbereiding:
Tip 1: Bereid het verhaal zo voor dat iemand die de ene taal niet verstaat het verhaal toch in de andere taal kan volgen.
Eigenlijk is dit het hele basis idee van meertalig vertellen, maar ik merkte dat deze tip voor mij heel belangrijk was. Meertalig vertellen is echt iets anders dan “wat stukjes in een andere taal uitspreken.”
Let er in de voorbereiding op dat je niet het verhaal gaat herhalen in beide talen. De beide talen moeten elkaar in je verhaal aanvullen. En dat is niet altijd even makkelijk heb ik gemerkt. Het idee is dat je bijvoorbeeld in de vreemde taal de essentie benoemd van het verhaal in je moedertaal, maar op zo’n manier dat iemand die de beide talen verstaat geen lange lijst herhalingen ervaart.
Ik vertelde De Vuurnaald in het Nederlands/ Frans. Om te controleren of een niet-Nederlandstalige het verhaal zou kunnen volgen, heb ik in de voorbereiding de Franstalige gedeelten eruit gehaald en daar expliciet de essentie van het verhaal ingezet.
Ad tip 1: De onderwerpen die je in de samenvatting van je verhaal benoemt, moeten ook in de andere taal benoemd worden.
Tip 2: Er zijn verschillende manieren om meerdere talen in je verhaal te verwerken.
Optie 1: Kies een logische structuur in wat je in het Nederlands en wat je in de andere taal vertelt. Dat helpt voorkomen dat je de talen gaat verhaspelen. Bovendien wordt het voor je publiek ook logisch waarom je in twee talen vertelt.
Ik heb er in De Vuurnaald voor gekozen om datgene wat mijn hoofdpersonage zei in het Frans te vertellen en de rest in het Nederlands. Mijn hoofdpersonage sprak Frans omdat ze dan chiquer vond klinken. Dat legde ik in de expositie uit. Daarmee was het ook voor het publiek duidelijk waarom het verhaal in twee talen verteld werd.
Maar je kan er ook voor kiezen om bijvoorbeeld de taal te koppelen aan een plaats: dat wat in Nederland zich afspeelt, is in het Nederlands, dat wat zich in Engeland afspeelt, vertel je in het Engels. Het maakt niet uit. Zeker als je de andere taal vloeiend spreekt, is de kans dat je gaat mengen of je gaat vergissen erg groot tijdens het vertellen. Een vaste structuur hielp mij bij het schakelen tussen de talen en ze zo gescheiden te houden.
Dit is overigens wel een tip die – denk ik- vooral van belang is als je in je eentje een verhaal in meerdere talen vertelt. Op het moment dat je met twee vertellers bent, verdeel je de taal tussen jullie beiden. Maar ook dat is een structuur in de verdeling van de talen.
Optie 2: Bedenk welke sleutelwoorden, of sleutelpassages er in je verhaal zitten en zorg dat je die onderdelen in die taal zet/ vertelt, die het overgrote deel van je publiek begrijpt.
Tijdens Feuerspuren 2016 in Bremen heb ik samen met verteller Gerard Jellema het verhaal ‘De kok en de kraanvogel’ uit de Decamerone verteld voor een internationaal publiek. We wisten van te voren niet welke talen het publiek sprak. We hebben ervoor gekozen om het verhaal in het Nederlands te vertellen doorspekt met Duits én Italiaans. In dit verhaal hebben we binnen zinnen dus ook de talen gemixt, waardoor we de kans kregen om de sleutelpassage zowel in het Nederlands, als Duits, als Italiaans te vertellen.
Wederom niet steeds als herhaling, maar wel de dingen op een iets nadere manier in een andere taal vertellen.
Tip 3: Kies een vast plek op het podium waar je de andere taal spreekt.
In mijn plattegrond van het verhaal had ik mijn hoofdpersonage ook een vaste plaats op het podium gegeven. Ook dat was voor mij een extra geheugensteuntje dat ik moest omschakelen naar een andere taal.
Mijn personage stond vaak voor de spiegel tegen zichzelf te praten. Dit ijkpunt hielp mij eraan te herinneren, dat ik overging in het frans. (zie ook tip 2 en 4)
Tip 4: Kies talen die je echt vloeiend spreekt. Bereid de tekst grammaticaal goed voor, maar durf die voorbereide tekst tijdens je voorstelling ook gewoon weer los te laten.
Wat je in wezen met de Nederlandse verhaaltekst ook doet, geldt voor vertellen in een andere taal ook: bereid de tekst goed voor van je verhaal, maar laat hem tijdens de verdere voorbereiding ook vooral weer wat los. Anders loop je het risico dat je gaat ‘opdreunen’.
Ga er maar eens op letten hoe vaak vertellers tijdens het vertellen een kromme zin uitspreken, of een zin niet afmaken. Dat gebeurt nog wel eens en hoort ook bij spreektaal. Als je in een andere taal vertelt, mag dat dus ook wel eens gebeuren. Hoe vloeiender je de andere taal spreekt, hoe beter je ook kan ‘vertellen’ in de andere taal.
Toen ik de eerste keer ‘De Vuurnaald’ op het festival vertelde, hield ik mij strak aan mijn voor-ingestudeerde zinnen uit angst dat ik een fout zou maken in het frans. Het effect was voor mij hetzelfde als wanneer je de tekst van een verhaal in je eigen taal uit je hoofd leert: er zat geen bezieling meer in. Bij de tweede en derde keer liet ik de voorbereide Franse teksten wat meer los en begon ik daadwerkelijk meertalig te ‘vertellen’. Toen mijn personage boos voor de spiegel stond, was ze ook boos en kwam ze van boosheid even niet meer uit haar woorden.
Daarmee ging de andere taal ook meer voor mij leven. Het was geen truckje meer van ‘kijk mij eens meertalig vertellen’. Het was logisch dat ze frans sprak en het hoorde gewoon bij het verhaal.
Tip 5: Zet ‘functionele’ mimiek en gebaren in.
Meertalig vertellen is meer dan alleen een verhaal vertellen in meerdere (vreemde) talen. Het is beeldend vertellen in het kwadraat. De non-verbale communicatie is namelijk nog meer van belang dan bij verhalen in één eigen taal. 80% van de communicatie verloopt via de non-verbale signalen. Iemand die één van de twee talen waarin je vertelt, niet begrijpt, gaat automatisch –en zonder dat mensen het vaak zelf door hebben- meer letten op je non-verbale uitingen.
Denk dus bewust van te voren goed na over wat je (meertalige) publiek nodig heeft van jou als verteller om het verhaal echt te begrijpen. Bedenk bepaalde vaste gebaren bij personages in je verhaal.
Ik noem dat ‘functionele mimiek’. Koppel die vaste gebaren ook aan de tekst en laat ze regelmatig terugkomen. Vertel je een verhaal over een varkentje, maak dan bv elke keer als je het over het varkentje hebt, of als je hem wat laat beleven in je verhaal, een krulstaartje met je hand. De koe kan je dmv horens aanduiden, of door een “melk-gebaar” te maken. Enfin, zo krijgt elk personage een vast gebaar mee tijdens je vertelling. Zo wordt voor mensen die de taal niet spreken, direct duidelijk wie er aan het woord is, of over wie het op dat moment gaat.
Neem in het beeldend vertellen ook geuren mee. Als je verhaal over knoflook en basilicum gaat, laat je publiek dan de ogen sluiten en knoflook en basilicum ruiken. Zo komen ze sneller in de sfeer van de keuken en het overheerlijke vlees.
Tip 6: Zet je emoties en gevoelens ook in als ‘taal’.
Deze tip is een beetje het verlengde van tip 5. Nog meer dan bij ‘gewone’ vertellingen moet je bij meertalig vertellen je heel erg goed bewust zijn van de emoties en gedachtes die jouw personages hebben. Als je daar van tevoren goed over nadenkt en ze tijdens het vertellen ook doorvoelt, laat je ze ook automatisch zien. Voor iemand die de taal niet begrijpt, is dit essentiële informatie, die hij nodig heeft om het verhaal te snappen, te doorgronden.
Tip 7: Gebruik een vast rijmpje of een gedicht of lied dat je steeds herhaalt tijdens je verhaal.
Het rijmpje/ gedicht of lied bevat de sfeer die je in je verhaal oproept, maar ook bijv de emoties van je hoofdpersonage. Het maakt niet uit in welke taal je dit gedicht vertolkt, als het maar gedurende je verhaal een aantal keer terugkomt en lekker ritmisch loopt.
Het is een ankerpunt voor iedereen en een rustpunt: oja, hier ging het om in dit verhaal.
In de Caraïbische vertelcultuur is het gebruikelijk om je verhaal te doorspekken met liederen of ritmische gedichten. Ook hierin was ik het dus voor mijn gevoel verplicht aan de oorsprong van het verhaal om een lied aan het verhaal toe te voegen. Ik heb een bestaand frans chanson genomen dat over ‘onzekerheid’ en over ‘hoe je jezelf een houding kan geven’ gaat. Dat was de thematiek van het hoofdpersonage van mijn verhaal. De drie coupletten heb ik verspreid over het verhaal. De tekst had ik iets aangepast, zodat het echt betrekking had op wat mijn hoofdpersonage voelde en dacht over zichzelf.
De eerste avond neuriede ik de melodie en zei ik daarna de liedtekst op. De tweede en derde voorstelling was ik al zekerder van mijn zaak en durfde ik ook te zingen. Naar mijn idee maakte dat de afwisseling met het vertellen sterker en daardoor het lied en de sfeer die het moest uitstralen ook krachtiger.
======
Persoonlijk is voor mij met meertalig vertellen een nieuwe dimensie aan het vertellen toegevoegd. Bepaalde verhalen lenen zich impliciet en expliciet ervoor om tweetalig verteld te worden. Ze worden mooier, specialer, krachtiger als je binnen het verhaal twee talen verweeft. Een andere taal zet de sfeer van een verhaal direct neer. Het verduidelijkt het karakter van een personage of een plek waar het verhaal zich afspeelt.
Maar we hoeven tegenwoordig niet lang na te denken om ook externe motivatoren te bedenken, waarom het meertalig vertellen meer aandacht verdient. Regelmatig geef ik gastlessen aan eerstejaars studenten SPW/ SAW op het mbo over Vertellen voor ouderen/ kinderen etc. Het doel is de studenten voor het eerst zelf een kort verhaaltje te laten vertellen.
Onlangs had ik een studente uit Syrië in de groep. Ze had veel moeite met de Nederlandse taal en zei daarom over het algemeen niet veel in de les. Tijdens mijn gastles pakte ze haar moment. Ze vertelde een zelfverzonnen verhaal op basis van een aantal vertelkaartjes. Omdat ze het Nederlands nog niet goed genoeg beheerste, deed ze automatisch delen ook in het Engels en dan vroeg ze mij aan het begin steeds hoe ze dat in het Nederlands moest zeggen. Maar gaandeweg kwam ze zelf helemaal in haar verhaal en vertelde ze wat ze in het Nederlands wist in het Nederlands en de rest deed ze in het Engels met wat Syrische woorden erdoor. De klas hing aan haar lippen en ik zag haar ter plekke groeien in zelfvertrouwen. Echt prachtig om te zien.
Wordt vervolgd dus in meerdere talen uiteraard…
Frederique te Dorsthorst – de Muij
Vertelvrouwe.nl
november 2016
Dit artikel is ook gepubliceerd op de website van de Vertelacademie: www.vertelacademie.nl.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!